It’s not easy being green #1

Ecologen kunnen het maar zelden goed doen. Bijna altijd wanneer de mens zich met de natuur bemoeit, en soorten uitroeit of op plekken introduceert waar ze oorspronkelijk niet voorkomen, ontstaan er problemen die je niet zomaar meer oplost. Neem bijvoorbeeld al die plaatsen waar ooit het konijn naartoe gebracht is. Denk daarbij niet alleen aan Australië waar het konijn in de achttiende eeuw ‘aankwam’ en vervolgens met zijn vraat enorme schade aan de inheemse flora toebracht en erosie verorzaakte – de plaag kon slechts bestreden worden door een besmettelijke ziekte, myxomatose, op de konijnen los te laten.
We staan er niet vaak bij stil, maar ook het oernederlandse konijn, is een intoducé. Het dier werd door de Romeinen door hun hele rijk verspreid. Hoe het de beesten verging, is mij niet helemaal duidelijk maar in de dertiende eeuw worden, vanwege hun vlees en bont, konijnen in zogenoemde warandes in de duinen gehouden. Ook worden ze bejaagd – net als overigens sommige van hun natuurlijke vijanden: bunzing en vos die bijna uitgeroeid worden. Recent heeft Ineke Noordhoff uitgezocht hoe op Terschelling het beeld van het konijn langzaam veranderde: van economisch nutsdier naar pest, vanwege (vermeende) schade aan dijk en duin, naar onmisbaar onderdeel van de duinecologie.
Maar dat laatste is natuurlijk maar de vraag. Nadat de konijnenstand begin deze eeuw ernstig slonk vanwege een ziekte, en er gesproken werd over een jachtverbod of andere extra bescherming, schreef Bionieuws “De vraag of konijnen onmisbaar zijn voor de instandhouding van de oorspronkelijke duinvegetatie, hangt af van de historische referentie die men hanteert.” Je snapt het al: ‘oorspronkelijk’ is een relatief begrip. Het konijn komt (op z’n minst) al 700 jaar voor in Nederland en zijn gegraas is van invloed op hoe het duin eruitziet. Hoort hij ondertussen dan bij onze natuur? Of is ‘oorspronkelijk’ bedoeld als ‘van voor menselijk ingrijpen’?
Nu komen we er met die konijnen wel uit denk ik. Maar ja, dan zijn er de grauwe ganzen (omdat we van die vette weides hebben), of de Amerikaanse eekhoorns of de halsbandparkieten (omdat we huisdieren lieten ontsnappen) en nog veel meer gedierte en ook wel groen spul. Als je eenmaal hebt ingegrepen in de natuur, en daar wat schakels hebt weggenomen of wat extra’s hebt toegevoegd, krijg je het niet zomaar meer hoe het was. Als je je afvraagt waarom je dat ook überhaupt zou willen, kom je altijd op een ethisch punt uit. Mogen door toedoen van de mens soorten uitsterven? Stel je zegt ‘nee’, hoever ga je dan om soorten te beschermen?
De discussie is goed op scherp te zetten door naar situaties te kijken op eilanden, waar vaak sprake is van een gesloten ecosysteem. Brengt de mens daar (opzettelijk of niet) één soort binnen die er op eigen kracht niet zou komen, dan zijn de gevolgen niet te overzien. Zoals op Guam gebeurde met de slangen. Maar wat vind je van de bestrijding van de slangen?
Afgelopen weekend las ik ‘When the killing is done’ van de Amerikaanse schrijver T.C. Boyle. Dat boek gaat helemaal over het ecologische dilemma: door de mens geïntroduceerde soorten als rat en varken verwilderen op eilanden waar ze de plek innemen van allerlei soorten die verder nergens anders voorkomen dan op die eilanden. Bestrijding van de rat gebeurt met een zeer langzaam werkend gif, de varkens worden afgeschoten. Een onvoorstelbare hoeveeldheid dierenleed gaat schuil achter het gejubel in dit promo filmpje:
Deze week meer T.C. Boyle, die zich bijvoorbeeld ook afvraagt: als die ratten al 150 jaar op dat eiland huizen, zouden ze zelf dan niet een of andere ondersoort zijn geworden?

Dit bericht werd geplaatst in Landschap en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op It’s not easy being green #1

  1. meta zegt:

    ha marcel,

    mooi dilemma. Toch ben ik wel een ecologische hardliner: ik vind dat er ook een entiteit ‘soort’ bestaat (hoe wankel de definitie van wat een soort is ook moge zijn), die bescherming verdient. Ook als het – in extremis – ten koste gaat van individuen van andere soorten. Dan maar de rol van opperrechter (of erger) in de natuur.
    Wat ik zelf in deze discussie lastig vindt is dat we als het gaat om bescherming van een soort door een ander te bestrijden de argumenten ineens heel principieel worden, terwijl als het gaat om schade aan menselijke bezittingen (huizen, opslag van voedsel, landbouwgewassen), het doodnormaal gevonden wordt dat er draconische maatregelen ingezet worden om ‘ongedierte’ te bestrijden. Het gif dat op deze eilanden ingezet wordt is van oorsprong ontwikkeld voor de bestrijding van ratten en muizen in en om onze bewoonde wereld…

Plaats een reactie